Vorig jaar schreef ik al over een mountainbike trip naar Wallis, Zwitserland. Nu keer ik terug naar Zwitserland, omdat in de zomer van 2025 vanuit Crans Montana het WK mountainbiken wordt georganiseerd. En dit komt niet als een verrassing: de uitgestrekte trails van Wallis, met 13 bergen boven de 4000 meter, maakt het perfect geschikt voor mountainbiken op topniveau. Bovendien telt Zwitserland in het mountainbiken een aantal grote sterren. We gaan alvast op onderzoek uit en proberen de trails in Wallis.
WK mountainbiken in Wallis
Crans Montana is het centrum van de wereldkampioenschappen, vlakbij de hoofdstad van Wallis genaamd Son, waar de openingsceremonie plaatsvindt. Het WK wordt gehouden van 30 augustus t/m 14 september. Voor het eerst zullen alle acht disciplines van het mountainbiken – crosscountry, downhill, e-bike, enduro, e-enduro, marathon, pump track en short track in één regio plaatsvinden. Het WK mountainbiken vindt dus niet voor niets plaats in het mtb-mekka Wallis.
Crans Montana: luxe ontmoet avontuur
We beginnen in het stadje Sierre, gelegen op een hoogte van 533 meter. Vanuit hier nemen we de Funiculaire naar Crans Montana. Onze eerste overnachtingsplek in de WK mountainbike omgeving. Het spoorwegennetwerk van de Funiculaire ligt er al sinds 1911 en binnen 12 minuten ben je maar liefst 1000 meter hoger. Lekker als je weet dat je dat in ieder geval niet omhoog hoeft te fietsen.
In de jaren 50 kreeg Crans Montana zijn beroemdheid vanwege het gezondheidstoerisme, dankzij het frisse bergklimaat en de zuivere lucht. Nu is het enorm in trek voor de wintersporter, maar ook een gebied om te ontdekken buiten het winterseizoen om.
Crans Montana is opgesplitst in twee dorpen. Crans is meer gericht op luxe en staat bekend om zijn chique hotels, high-end winkels, stijlvolle restaurants en wereldberoemde golfbaan. Montana is met zijn toegankelijke accommodaties meer gericht op avontuur en rust.
De trails van Crans Montana liggen aan de zuidwestkant van het kanton Wallis. Hier ligt onder meer de Plaine Morte-gletsjer, omringd door veel kleine ijsvlaktes die er zeker toe doen.
Vanaf het midden station Cry D’Er loopt er een wandelpad helemaal tot boven op de gletsjer. Met de fiets kan je hier niet komen. De Plaine Morte gletsjer is een prachtig alternatief voor de Aletsch gletsjer, die doorsnee een stuk drukker is. Hierover later meer.


Dag 1 op de fiets: van stony trails naar gladde wortels
Terug naar het fietsen. Het landschap is open, de trails zijn stony en stukken paden zijn door de vele regenval kleine watervalletjes geworden. Fietsend tussen de bergwanden omringd door stilte, voelt het alsof we zo een scène uit een Lord of the Rings film binnenrollen.
Het is de eerste dag op een gehuurde mountainbike van het Zwitserse merk BIXS. Dit soort hardcore trails vind je niet in Nederland en ik moet erg inkomen. De banden hebben een glad profiel, met weinig noppen waardoor ik net iets te vaak wegglijd.
We blijven op hoogte bij het middenstation Cry D’Er, waar de trails heel wat mountainbike-ervaring vragen. Het gaat langzaam. Niet alleen omdat het glad is en de trails veel scherpe bochten tellen, maar vooral omdat de Matterhorn en Weisshorn boven alles uitsteken. We stoppen vaak. Het zou zonde zijn om snel weer in het dal te staan. We zijn helemaal in het moment en genieten van de prachtige vergezichten.
In de laatste afdaling zakken we helemaal af tot Sierre. Hoe dieper we komen, hoe meer het landschap verandert: uitgestrekte weiden maken plaats voor dicht bos. De ruige rotsige paden worden ingeruild voor gladde boomwortels. De trails worden steeds uitdagender en de voeten schieten vaker van de pedalen. Maar met een brede grijns en zonder kleerscheuren rollen we uiteindelijk Sierre binnen. Daar wacht een welverdiende overnachting, voordat we morgen het naastgelegen dal van Val d’Anniviers gaan ontdekken.

Cross country in Val D’anniviers
In Val d’Anniviers staat crosscountry op het programma. Deze discipline draait minder om lange afdalingen, maar meer om korte, pittige klimmetjes. Ook hier hebben we een gids meegenomen. Dat blijkt opnieuw een schot in de roos.
Om een officiële Swiss cycling guide te worden, dien je een opleiding van drie jaar volgen. Het instapniveau is hoog: basiskennis van fietstechniek en een flinke rugzak aan trailervaring zijn een must om überhaupt te mogen beginnen.
Onze gids, Salvatore Montana – er zijn slechtere namen voor een gids – neemt ons zelfverzekerd onder zijn hoede. En dat is maar goed ook, want de trails hier zijn verraderlijk en je kunt lelijk vallen. Gelukkig loodst Salvatore ons met zijn skills en humor door het uitdagende terrein.


De geheimen trails van Val d’Anniviers
In Val d’Anniviers kom je geen luxe resorts of chique hotels tegen. Hier lijkt de tijd stil te staan. Het dal is een stuk minder ontwikkeld dan Crans Montana en dat maakt het juist zo charmant. Vissoie is het centrale dorp en wordt omringd door Saint-Luc, Chandolin, Grimentz en Zinal. Vijf dorpjes die samen het dal verbinden. Elk dorp heeft zijn eigen karakter, maar ze delen een typische Zwitserse architectuur: houten alpenhutten op palen, gebouwd om ongedierte buiten te houden.
Val d’Anniviers herbergt verborgen pareltjes aan trails, vaak met opzet onder de radar gehouden. Gids Salvatore, ziet liever niet dat je de route als GPS opslaat. Veel van de paden heeft hij samen met vrienden zelf aangelegd. Vanuit pure passie voor het mountainbiken.
Vandaag staan we vroeg op, want er wacht een volle dag fietsen. Het gebied is gigantisch en we kunnen onmogelijk alles zien. Met de bus rijden we naar Saint-Luc, het hoogste dorp in het dal, om daar de skilift naar boven te pakken. Vanaf daar begint ons fietsavontuur.
In oktober rijden de bussen in Val d’Anniviers niet heel frequent. Als je van plan bent te gaan mountainbiken en niet te lang wilt wachten, check dan van tevoren de bus tijden op www.swiss-pass.ch/nl. Hier vind je niet alleen de dienstregeling, maar ook veel andere nuttige info over reizen met het openbaar vervoer door Zwitserland.


Genieten van de afdaling en het uitzicht
Onze eerste afdaling begint bij Hotel Weisshorn, gelegen op 2300 meter, met een bizar mooi uitzicht op de Weisshorn. De Weisshorn die met zijn symmetrische piramidevorm niet voor niets als het icoon van de regio wordt beschouwd. Om daar te komen, moesten we wel even klimmen. Een dik half uur fietsen is nodig om de top te bereiken.
Na de steile klim, is het eindelijk tijd om te genieten van de afdaling. In de herfst domineren verschillende kleuren het landschap en dat maakt een ervaring extra bijzonder. De trails zijn smal en een verkeerde beweging kan je zomaar de afgrond in sturen. De prachtige bergen met zijn grillige toppen zorgen ervoor dat mijn concentratie soms even verslapt. Het is simpelweg zonde om niet van het uitzicht te genieten, maar ik blijf mezelf eraan herinneren: handen aan het stuur en goed door de bochten kijken.
Eenmaal de boomgrens bereikt, na ongeveer een uur dalen, worden de trails korter en komen we weliswaar mensen tegen. Ja, die zijn hier ook. Op deze hoogte van de boomgrens wordt het pad gescheiden door een provinciale weg. We steken de weg over, kijken goed naar links en rechts en duiken weer het bos in voor de volgende trail.

Concentratie en avontuur
Wat zo mooi is aan mountainbiken, is dat je concentratie constant wordt uitgedaagd. Wegdromen is er niet bij. Na elke bocht is het zaak de juiste lijn te kiezen, goed insturen, remmen los en net voor de volgende bocht weer in de ankers. Het blijft een constante flow van focus en plezier. Zo blijven we de hele dag spelen op de fiets en eindigen we onze rit met een overnachting in Hotel Arkanum in Sagesch. Even wennen, want we zijn inmiddels overgestoken van het Franstalige naar het Duitssprekende deel van Zwitserland. Gelukkig zijn de Zwitsers overal even gastvrij en mogen we onze aangekoekte fietsen parkeren in de garage van het hotel.
De Aletsch arena: terug van weggeweest
De Aletsch Arena is voor mij de ultieme mountainbike bestemming. De kers op de taart. En nee, dat komt niet alleen door de Aletsch gletsjer, de grootste gletsjer van Zwitserland. Het is vooral de combinatie van het ruige, onontdekte terrein en de pure mountainbike-ervaring die deze regio zo speciaal maakt. De trails zijn een perfecte mix van stony afdalingen en technische secties en ik kan niet wachten om onze gids te ontmoeten en samen de trails te veroveren.
Jaloersmakend: onze gids Dominique Stucki
Gids Dominique Stucki neemt ons vandaag sleeptouw. Een jonge gast, eigenaar van zijn eigen bike shop in Morel, die het heel normaal vindt om, als het even kan, een front wheely naar beneden te pakken. Ja, je leest het goed. Naar beneden op enkel je voorwiel. De nieuwe generatie heeft overduidelijk geen angst.
’s Ochtends als we willen vertrekken, blijkt het vrij mistig te zijn op de top van de Aletsch gletsjer en besluiten we het bezoek uit te stellen tot in de middag. De eerste trails zijn glad met veel wortels, maar ook veel steenachtige secties, waar je techniek flink op de proef wordt gesteld. Het is hard werken en er zitten secties tussen waar ik normaal gesproken mijn fiets niet had durven laten lopen. Het is dag 3 en mijn niveau is zichtbaar omhoog gegaan. Ondanks dat de bandjes een beperkt profiel hebben, leer ik mijn fiets goed kennen en balanceer ik al bijna dansend de trails naar beneden.
Toch is er altijd dat ene moment dat je je even klein voelt: wanneer ik zie hoe Dominique met zoveel gemak de afdaling maakt, besef ik hoeveel ik nog te leren heb. Maar in plaats van ontmoedigd te raken, word ik juist gemotiveerd om door te gaan. Elke bocht, elke sprongetje krikt mijn niveau omhoog.


De Aletschgletsjer en zijn onvoorspelbaarheid
Onderweg passeren we de dorpjes Bettmeralp en Fiescheralp, gelegen op zo’n 2000 meter hoogte en beide autovrij. Het lijkt wel alsof de bewoners het heel normaal vinden dat wij, als mountainbikers, door hun achtertuinen naar beneden racen. Althans, zo voelt het voor ons.
Zodra we weer in het dal zijn, begint de lucht te betrekken. De weersvoorspellingen lijken weinig beter en we besluiten maar te hopen dat de weergoden ons goedgezind zijn. De Aletschgletsjer, dé trekpleister van de regio, roept. Helaas, wanneer we de top bereiken, worden we begroet door een dikke deken van wolken. Alleen een vage schim van de immense 23 kilometer lange gletsjer is nog zichtbaar. Er rest ons maar één keuze: wachten of het voor gezien houden. We hebben ons vanochtend al flink ingespannen, dus we kiezen voor het eerste. Even een rustpauze met dit uitzicht is natuurlijk geen straf.

Een dag om niet snel te vergeten
Het blijkt het wachten waard. Langzaam breekt de zon door. Een schim van de gletsjer en zijn ijsvlakte verschijnt. Maar het is niet te missen dat de omvang van de Aletsch gletsjer de afgelopen jaren flink is afgenomen. Hij smelt en met hem verschuiven de omringende bergen die vroeger stevig door het ijs bij elkaar werden gehouden. Ook de flanken waar de skiliften zich bevinden, staan onder druk. Gelukkig wordt er alles aan gedaan om de situatie in de gaten te houden. Met moderne bouwtechnieken, hydraulische systemen en sensoren proberen ze verschuivingen te voorspellen en de veiligheid van de regio te waarborgen.
Voor ons valt er in ieder geval weinig te voorspellen. Gelukkig hebben we nog een paar fotootjes kunnen maken, want een paar keer knipperen met je ogen en er hangt alweer een dikke deken van wolken boven de gletsjer. Moegestreden besluiten we dat dit onze laatste afdaling van de dag gaat zijn. Met de Aletsch gletsjer in onze rug duiken we de smalle, grillige paden weer af, met veel scherpe bochten. De ondergrond is hard, met onvoorspelbare stukken die mijn vering op de proef stellen. Mijn kuiten staan op spanning, mijn onderarmen beginnen te branden van het remmen, maar ik blijf gefocust, stuiterend van het parcours en de adrenaline.
Bij de boomgrens begint het landschap vertrouwd te voelen en herken ik de trails van vanochtend weer. Het is tijd om een einde te maken aan deze rit. Unaniem besluiten we dat het wel mooi is geweest en dalen we in een rustig tempo verder naar Hotel Alpenblick, waar een heerlijke kaasfondue op ons wacht. Ook onze fietsen krijgen een welverdiende wasbeurt.
Wallis: voor mij het mekka van het mountainbiken
Als je het mountainbiken in Nederland ontgroeid bent, hoop ik dat ik je heb geïnspireerd om naar Wallis af te reizen. Maar wees gewaarschuwd: je moet in topconditie zijn, want gemakkelijke routes zul je hier minder vinden. Wallis biedt eindeloze mogelijkheden voor avontuurlijke bikers met toppen die boven de 4000 meter uitsteken, wat elke rit hier magisch maakt. Geen wonder dat de wereldkampioenschappen mountainbiken juist in Wallis plaatsvinden.